Ook zij die in balans waren kunnen echter in onbalans raken. We zijn mens, toch? Op een gegeven moment schieten we door. We nemen even teveel hooi op onze vork (*) en we vergeten (*) om op tijd bij te tanken (*) of even afstand te nemen (*). Het gaat een tijdje goed. Want we hebben reserves. We vergeten de vermoeidheid (*), we merken het wel maar ‘’ het moet even” (*), “de baas roept” (*) eigenlijk hebben we het ook wel naar de zin (*), we voelen ons bv nodig (*) of belangrijk (*), het brengt wat extra geld in het laatje (*)… En dan kan het gebeuren dat we uit balans raken. We worden moe, onze vrouw of man vind het niet meer o.k. maar we ‘moeten’ toch nog door (*).
We worden een beetje stiekem (*) in ons doen en laten. We hebben immers niet meer de goedkeuring van onze omgeving. Ons gevoel (*) zakt weg. Er komt tegenslag. Nog is dit niet de ho – houwer. We worden kribbig, kortaf, kunnen minder hebben. Alles wordt lelijk. Trekken steeds meer dingen ons persoonlijk aan (*). Nog steeds negeren we signalen. Want het negeren is ook een gewoonte / mechanisme geworden.
Opeens worden we in meer of minder ernstige mate ziek. Of we krijgen een ongeluk. Of we worden ontslagen. Of onze echtgenoot pikt het niet meer. Of we zijn door deze omstandigheden over huwelijkse – of partnergrenzen gegaan. Of krijgen andere tegenslagen die ons tot rust of (over)denken aanzetten.
Om terug te kunnen keren is het belangrijk om van de Meesters te weten dat in ons hart altijd een natuurlijk evenwicht en wijsheid aanwezig is en blijft. Dat we daar weer naar op zoek moeten gaan. Kijk dan wat je mist, wat daarvan de achtergrond is en ga op pad om nieuw leven te vergaren.